Wat WERKT!?

Wat is Wat WERKT!?

Wat WERKT!? is een voortzetting van “De kracht om door te zetten.” Onder die naam ondernamen Gedragswerk en Marc Dullaert tweemaal een reis door Nederland om met Samenwerkingsverbanden (SWV-en) te bespreken wat is er nodig om voor iedere jeugdige passende ontwikkeling mogelijk te maken. Hieruit bleek dat zij behoefte hebben aan ruimte in wet- en regelgeving om maatwerk te kunnen realiseren. In het project Wat WERKT!? bespreken SWV-directeuren met ambtenaren van het ministerie van OCW en de onderwijsinspectie complexe casuïstiek waarbij een jeugdige onderwijs op maat volgt (of zou moeten volgen) maar waarbij wet- of regelgeving dit niet toestaat.

Wat WERKT!? in schooljaar 2024/25

In het project Wat WERKT!? nodigt Gedragswerk -als vervolg op een aantal try-outs- op 
7 verschillende locaties, verspreid over het land, telkens 4 directeuren uit die betrokken zijn bij complexe casuïstiek in hun SWV en bereid zijn op (of soms over) de rand van wat volgens wet- en regelgeving mag te faciliteren. Zij zijn bereid om in het werkatelier zo’n casus te presenteren. Ieder wordt verzocht om een collega-SWV-directeur -met casus- mee te nemen. Er zijn bij elk werkatelier daarnaast nog twee “wildcards” voor SWV-directeuren beschikbaar. Daarnaast neemt een vaste vertegenwoordiging van ambtenaren en de inspectie van OCW deel. Er is ook een onderzoeker aan Wat WERKT!? verbonden.
Centrale vragen bij de casuïstiekbespreking zijn: wat WERKT? Wat heb je nodig om maatwerk te kunnen bieden, ontwikkelrecht voor elke jeugdige mogelijk te maken? Helpt het als 2% van het SWV-budget vrij besteedbaar is? 
Op het einde van het schooljaar worden alle SWV-en in een slotbijeenkomst uitgenodigd om kennis te nemen van de opbrengst van de werkateliers en hiermee aan de slag te gaan.  

Het doel van Wat WERKT!?

Het doel van de werkateliers is:

  • te bevorderen dat de kennis van de ruimte in de huidige wet- en regelgeving maximaal wordt benut
  • inzicht verkrijgen in welke situaties nieuwe of andere ruimte nodig is om aan te kunnen sluiten bij de ontwikkelingsvraag van een jeugdige
  • suggesties te verkennen hoe die ruimte eruit zou kunnen zien.

Meer weten?

Neem contact op met sparringpartner Hans Kruijssen