Neeltje Cox-Janssen

Aan tafel

Aan tafel

In januari 2016 begon Neeltje Cox-Janssen als coördinator van het samenwerkingsverband passend onderwijs Midden Limburg Oost. Afgelopen oktober heeft ze afscheid genomen om te beginnen met een nieuwe functie als onderwijsadviseur bij BCO Onderwijsadvies- en ondersteuning. We kijken samen met haar terug op de tijd bij het samenwerkingsverband.

‘Van origine ben ik orthopedagoog. Ik heb eigenlijk altijd gewerkt voor kinderen die iets extra’s nodig hebben. Waar de ontwikkeling misschien niet helemaal vanzelf gaat. Dat heb ik van thuis ook wel echt meegekregen. Dat geeft mij zin in het werk, iets kunnen betekenen voor kinderen, jongeren, die een steuntje in de rug nodig hebben.’

De wereld van het samenwerkingsverband

‘Een samenwerkingsverband is niets meer dan alle scholen in een regio die er samen voor moeten zorgen dat de kinderen of jongeren die in hun gebied wonen een plek hebben voor passend onderwijs.’

‘Ik heb veel in het speciaal onderwijs gewerkt. Met blinden en slechtzienden, jongeren met gedragsproblemen of bijvoorbeeld een licht verstandelijke handicap. Daarnaast heb ik ook in het regulier onderwijs gewerkt, met name het voortgezet onderwijs. Vanuit daar heb ik de overstap gemaakt naar de rol van coördinator samenwerkingsverband passend onderwijs. Een hele boeiende, complexe wereld, waar mijn brede basis in het werkveld erg goed van pas kwam.’

Deze stoel is gereserveerd

‘Toen ik begon dacht ik dat ik wist wat me te wachten stond. Ik had met samenwerkingsverbanden te maken gehad en had ook samengewerkt met bestuurders. Het bleek echter dynamischer en complexer dan vooraf gedacht, wat eigenlijk erg leuk was. Wat mijn rol als coördinator voor mij uiteindelijk zo interessant maakte, was dat het geen hiërarchische organisatie is. Het is juist een netwerkorganisatie van allerlei partners die moeten samenwerken. Die samenwerking is namelijk opgelegd vanuit de overheid. Dat maakte het soms wel complex. Je hebt het dan bijvoorbeeld over schooldirecteuren die aangeven dat je niet op hun stoel moet gaan zitten. Zij zijn autonoom en daar hadden ze ook helemaal gelijk in, maar het was voor mij dan een leuke uitdaging om te zorgen dat er inzicht kwam in waar het samenwerkingsverband nou voor was. We hebben namelijk wel een opdracht met elkaar.’

Scholen aan zet

‘Voordat ik begon bij het samenwerkingsverband was er een tijdje geen vaste coördinator geweest in de regio. Toen ik gesetteld was, zijn we ons echt gaan focussen op het besef dat de scholen het samenwerkingsverband zijn, dat ze er wat van mogen vinden. Op het moment dat de scholen zich ook onderdeel voelen van het samenwerkingsverband krijg je commitment. Gezamenlijk krijg je meer voor elkaar, je moet als bestuur van goeden huize komen om te zeggen dat je een advies van al die scholen samen naast je neer legt. Zo hebben we de verandering doorgemaakt van het samenwerkingsverband dat de besluiten neemt naar het samenwerkingsverband dat het samen doet.’

Actietafels

Een van de onderdelen die Neeltje zich nog goed voor de geest kan halen waren de actietafels thuiszitters en kwetsbare jongeren. Ontstaan uit noodzaak, maar al gauw onmisbaar.

‘Binnen de regio Roermond was er voor mijn start al problematiek omtrent jongeren die overlast veroorzaakten. Daar wilde de gemeente mee aan de slag en zij hebben toen samen met onderwijs en hulpverlening de actietafels opgezet. Ik ben eigenlijk snel na mijn start bij het samenwerkingsverband in die rijdende trein meegegaan. De actietafel was een manier om te zorgen dat de juiste partijen bij elkaar om tafel kwamen te zitten om te zorgen voor oplossingen. En dat ging dan echt om de moeilijkste casuïstiek. Dat is daarna gegroeid naar een vaste tafel voor thuiszittende jongeren en een tafel voor kwetsbare jongeren.’

‘Aan tafel zaten dan de gemeente, leerplicht, jeugdhulpverlening, scholen en ik dan als coördinator van het samenwerkingsverband, maar ook het mbo en bureau jeugdzorg bijvoorbeeld. Deze groep komt vijf keer per jaar samen om de aller ingewikkeldste casuïstiek te bespreken en daar met elkaar mee te denken, te kijken wie de regie heeft en wat een stap is die diegene kan zetten. Wat je merkte is dat er een sterk netwerk ontstond wat niet eens meer wachtte tot de volgende actietafel, maar elkaar ook door het jaar heen goed wist te vinden.’

Maak het klein

‘Als je mij vraagt wat men morgenochtend al anders kan doen, dan zou ik zeggen maak het klein. Zorg ervoor dat je kijkt naar wat er wel kan, niet denken in problemen. Zoek elkaar op en ga aan de slag met wat er wel kan, de kracht zit hem in het samenwerken!’