Albert Boelen

De onrust van Joris

De onrust van Joris

We begonnen bij Joris, dus we moeten beginnen bij Joris.

Een van de vele bijeenkomsten in de regio over de verbinding tussen onderwijs en zorg. Er komen weer prachtige voorbeelden aan de orde: ‘het kan WEL!’. Dan komen de knelpunten. Het wordt weer een heel rijtje; een zo langzamerhand bekend rijtje. Een vaag gevoel van vervelende herkenning overvalt me. ‘Wat gaan we nu DOEN?’ – ‘we weten ’t nu langzamerhand wel’.

En dan komt de discussie met de aanwezigen in de zaal. Een jongeman staat als eerste op, kijkt wat verontrust de zaal rond en begint: “Mijn naam is Joris en ik ben bijna klaar met de Pabo. Ik heb er zin in. Ik heb het gevoel, er klaar voor te zijn; ik wil aan de gang met al die kinderen in ons land, op een mooie school in een goed team…”, “maar: ik hoor nu van jullie allerlei verhalen, allerlei ervaringen over kinderen/jongeren en ik ken die kinderen helemaal niet”. “Ik heb stages gelopen, gesnuffeld, goed rondgekeken, maar deze kinderen heb ik nog nooit mee te maken gehad”. “Daar word ik onrustig van; heb ik iets gemist?”. “Hoe moet dat nou?”.

De zaal rumoert met een soort ontevreden herkenning: Joris heeft gelijk – er moet iets gebeuren, we hebben echt iets gemist.

Misschien beroerde Joris wel de juiste snaar. We weten ’t nu wel ongeveer; het is tijd om iets te doen. En als we iets willen doen, moeten we aan de voorkant beginnen: bij de kinderen en bij de aanstormende leerkrachten.

Na die bijeenkomst is er veel gebeurd: we hebben de thuiszittende kinderen opgespoord en in contact gebracht met ‘andere jongeren’ van creatieve opleidingen. Samen hebben ze contact gemaakt en kunstwerken gemaakt. Die lieten we zien op tentoonstellingen en de jongeren kregen (misschien wel voor ’t eerst) applaus en erkenning voor wat ze doen en wie ze zijn. Er was weer perspectief. We spraken met belangrijke mensen uit de opleidingswereld, de schoolbesturen, de besturen van zorginstellingen, de gemeenten in een zogenaamd ‘Joris-overleg’. Daar kwamen echte ‘aanpakpunten’ uit, die we nu samen oppakken. In de opleidingenwereld ontstaat nieuw aanbod: onderwijs-zorg-routes, opleidingen voor pedagogisch professionals met sport en muziek etc. en ook in de wereld van onderwijs en gemeenten ontstaan nieuwe vormen. Zorgondersteuners werken in de schoolteams dicht bij de kinderen en in verbinding met de ouders en scholen. We raken meer en meer gevoelig voor de kinderen, die er tot voor kort niet in voorkwamen: Joris zal ze ontmoeten.

Er is beweging – we zijn begonnen. Bij Joris.