Cees Blij

De Stadshoeve

De Stadshoeve

Sinds 2002 werk ik op een school voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO). De school kent een brede populatie. Met leerlingen die nooit zullen leren lezen en schrijven en later in aanmerking komen voor een plek op een instelling voor activiteitsgerichte dagbesteding, zoals verschillende ateliers, plekken waar in het groen gewerkt wordt of licht industrieel werk. Aan de andere kant van het spectrum zijn er leerlingen die wel degelijk kunnen lezen en schrijven, soms heel verdienstelijk, maar die vanwege hun sterk getraumatiseerd gedrag en het ontbreken van motivatie uiteindelijk alsnog naar het VSO zijn verwezen. Deze leerlingen, de zogeheten zmolk’ers, zeer moeilijk opvoedbaar en lerend, geven de leerkrachten en uiteindelijk de hele schoolorganisatie handen vol werk. Het lukt hen niet om zich aan de geldende school- en klassenregels aan te passen. Een schooldag van half 9 tot half 3 in een klaslokaal is voor hen een welhaast onoverkomelijke barrière. Er gaat tijdens zo’n dag van alles mis: ruzie, verbaal en soms fysiek, spullen ontvreemden, zaken kapot maken, de klas uitlopen, naar de directie gestuurd worden, kortom genoeg om leerkrachten tot wanhoop te drijven.

Als voorzitter van de commissie van begeleiding voel ik een sterke verantwoordelijkheid voor de schoolgang van deze leerlingen, mede omdat de aanmelding onder mij valt. Daarnaast is het team gemotiveerd en begrijpt het dat een verwijdering van onze school leidt tot lang thuiszitten en misschien uiteindelijk uithuisplaatsing. Onze school is voor deze jongeren het laatste vangnet, als ze daarnaast vallen is het einde onderwijs voor hen. Het lukte de directeur om extra middelen los te krijgen waardoor we in ieder geval speciale klassen konden samenstellen met maximaal 7 leerlingen en een pedagogisch ondersteuner, waardoor de veiligheid van de sociaal/emotioneel kwetsbaardere kinderen gegarandeerd was.

Onderwijsinhoudelijk werd ook gezocht naar een ander curriculum voor deze jongeren. Als eerste gingen we op zoek naar alternatieven voor 5 dagen in een klaslokaal. Dus meer praktijkvakken, maar ook vervroegde stages. Tijdens de zoektocht naar geschikte stages kwam ik terecht bij boer Albert. Boer Albert en zijn vrouw Angela bezitten een boerderij in landelijk Noord, net buiten de ring, onder de rook van Amsterdam, de Stadshoeve. Gedwongen door alle beperkende regelingen van de regering hadden ze een aantal jaren voordien al moeten omzien naar aanvullende inkomsten. Zo was er een crèche op hun grond gevestigd en gaf Angela, die biologie had gestudeerd, rondleidingen aan schoolklassen en een tijdlang kon men in een stal tussen de hooibalen boergondineren. Een klas van onze school was op excursie geweest bij de boer en zo ontstond het idee van de boerderij als stageplek. Boer Albert had daar direct oren naar en zo ging eens per week een groep leerlingen op stage naar de boer. Tijdens deze stage leerden de leerlingen van alles over het werk op de boerderij, dat was heel uiteenlopend en deels seizoensgebonden, zoals het aanwezig zijn bij de geboorte van kalfjes en lammetjes, het snoeien van de knotwilgen, maaien van het gras en hooi verdelen over de ruif voor de koeien, maar ook de stal uitmesten.

Op school waren we ondertussen nog op zoek naar passende plekken voor onze zmolk’ers. Iemand kwam toen op het lumineuze idee om aan Albert te vragen of hij niet een schaduw kon gebruiken, op de dagen dat er geen rondleidingen waren. 
“Laat maar komen”, zei hij rustig. Zo gebeurde het dat Daniël, een beer van een jongen, die betrapt was met een pistool, een kermispistool overigens van een kermis in Spanje, maar niet van echt te onderscheiden, zijn entree maakte op de boerderij. Al snel bleek hij voor het boerenbedrijf in de wieg gelegd, in zijn overall met kaplaarzen leek hij een jongere versie van Albert. Op zijn tijd kon hij op een rustig plekje het voor hem broodnodige sjekkie roken. Sommige mensen stralen rust uit en brengen dat over naar hun omgeving, Albert heeft dat van nature en ook nog eens de juiste aanspreektoon, een soort natuurpedagoog. Tot nu hebben de school en individuele leerlingen daar veel profijt van gehad, ondanks het feit dat een leerling voor duizenden euro’s schade zorgde door de handdoekautomaat in de brand te steken, waarna de aanzuigende werking van de afzuiginstallatie van het toilet ervoor zorgde dat een verdekte brand achter het plafond veel schade aanrichtte. Zoals altijd bleef boer Albert hier stoïcijns onder, gelukkig dekte de verzekering de schade. Daarbij waren de acties van Onno kinderspel. Deze autistische jongen kwam altijd op de fiets en had de neiging om, als bij mooi weer de tuindeuren open stonden, met zijn fiets de woonkamer binnen te rijden. Toen hij daar voor de zoveelste maal op werd aangesproken luidde zijn antwoord steevast: “Sorry, vergeten.” Gelukkig bleef de schade van zijn acties beperkt tot remsporen op het tapijt.

Sam, was een jongen met adhd tot in de derde graad, zo’n jongen waar, als hij in de klas moest zitten, na 10 minuten de boeken door de lucht vlogen, na een kwartier de stoel en binnen het half uur de tafel er achteraan kwam. Het eindresultaat was dan altijd een plekje bij mij in kantoor. Hoewel hij pas 13 jaar was, leek ook voor hem boer Albert de uitkomst. Dat bleek in zijn geval weer goed gezien. Ook met Sam kon Albert lezen en schrijven. 

Na enkele weken stuurde hij me een filmpje en daar zag ik Onno pontificaal aan het rijden op de trekker, helemaal in zijn element. Tot hij uiteindelijk thuis niet langer te handhaven bleek, bleef Sam 2 dagen per week trouw zijn stage bezoeken.

Het zijn bedrijven als de Stadshoeve met mensen als Albert en Angela die een grote bijdrage kunnen leveren aan het onderwijs, maar liever zeg ik de opvoeding en resocialisatie van jongeren bij wie de sociaal/emotionele ontwikkeling om allerlei redenen, zoals trauma, niet vanzelf gaat. Hun no-nonsense aanpak werkt prima bij juist deze jongens en meiden.