Cees Blij

Een “mis-handeling”

Een “mis-handeling”

De verhalen uit mijn verleden als schoolmeester die ik aan het papier toevertrouw hebben meestal een happy end. Vaak met een heldenrol van mij als leerkracht en troubleshooter. Ik geef daarmee de lezer een positief beeld van het onderwijs en toon dat problemen bij een juiste aanpak ten goede kunnen worden gekeerd. Iedere ervaren leerkracht weet echter dat dit niet altijd het geval is en dat zeker bij de start van een loopbaan dingen weleens verkeerd gaan. Een van mijn meest vervelende ervaringen was op de lom-school waar ik toen voor het tweede jaar werkzaam was.

Het schooljaar was net begonnen en ik had een geheel nieuwe klas mogen ontvangen. Groep 7 met 16 leerlingen in de leeftijd van 11 en 12 jaar. Een flink aantal van deze leerlingen was direct uit het basisonderwijs afkomstig. Deze leerlingen hadden het in het begin zwaar, omdat ze op hun vorige school vaak een moeilijke tijd hadden gekend door leerproblemen of sociaal-emotionele kwetsbaarheid. Het zelfvertrouwen en de motivatie van hen was dan ook laag. Tegenwoordig zouden we zelfs denken aan trauma, omdat ze jarenlang waren overvraagd en door ouders en leerkrachten van luiheid of onwil beticht.

Eén zo’n zij-instromer was Olaf, een blonde jongen van gemiddelde grootte met enigszins vooruit staande tanden en een beugel. Zijn ouders waren gescheiden. Opvallend aan hem was dat hij niet lachte. Als de hele klas het onderling gezellig had, zat hij stoïcijns voor zich uit te kijken. In de meer persoonlijke gesprekjes die ik met hem voerde, merkte ik dat hij liever het contact vermeed. In het contact met klasgenoten kon hij onaardig zijn en hen kwetsen juist op hun zwakke punten. Vanwege dit gedrag zette ik hem bovenaan mijn lijstje voor huisbezoeken, door met zijn moeder in gesprek te gaan, hoopte ik meer omtrent zijn achtergrond en temperament te horen. 

Een week later zat ik na schooltijd bij moeder op de bank. Zij had aangegeven dat ze het huisbezoek een goed idee vond, omdat ze ook graag een goed contact met school en dus mij wilde. Het gesprek verliep soepel en we herkenden veel in elkaars verhaal over Olaf. Moeder vertelde over haar scheiding en wat dat met het gezin had gedaan. In vergelijking met de laatste jaren van haar huwelijk was de scheiding soepel verlopen. Olaf was na de scheiding een tijdlang weer in bed gaan plassen, maar ook stiller en minder vrolijk geworden. Zijn 3 jaar jongere zusje leek daar allemaal geen last van te hebben. Er was een omgangsregeling afgesproken, waar vader zich goed aan hield. Wat moeder wel merkte in de gesprekken die ze nog met haar ex voerde was dat Olaf zowel bij zijn vader als bij haar de ander in een kwaad daglicht probeerde te stellen. Bijvoorbeeld door te stellen dat vader veel dronk of dat moeder heel laat opstond en dan de hele dag thuis bleef. Moeder prees zich gelukkig dat de relatie met haar ex in zoverre genormaliseerd was dat ze erover konden spreken en dat ze dit gedrag van Olaf ook erkenden, dus niet in die beschuldigingen meegingen. Daarop zei ze dat wij hierom ook korte lijntjes moesten houden. Met een gerust gevoel keerde ik huiswaarts en blij met zoveel wederzijds begrip. Het waarom van het gedrag van Olaf hoopte ik in de loop van de komende weken te ontrafelen.  

Donderdagochtend twee weken later sta ik ’s ochtends voor de klas als de directeur naar binnen stapt en vraagt of ik even mee naar de gang kom. Daar zegt hij me dat hij even iets aan de klas moet vragen. Ik zeg hem dat dit prima is, als ik achter hem aan mee naar binnen wil, zegt hij me even op de gang te wachten. In mijn hoofd vormt zich een groot vraagteken, maar ik blijf staan. Enkele minuten later staan we weer samen op de gang. Hij vertelt me dat hij gebeld is door een geëmotioneerde moeder van Olaf met het verhaal dat haar zoon thuis was gekomen en haar in tranen had verteld dat ik hem aan het eind van de pauze bij de voordeur bij beide oren had gepakt en met zijn hoofd tegen de muur geslagen. Waaraan ze had toegevoegd: “En dat terwijl de meester weet dat hij in beide oren buisjes heeft.”

Ik sta aan de grond genageld, terwijl zich voor mijn voeten een afgrond opent, niet zozeer omdat de directeur twijfelt aan mijn pedagogische kwaliteiten, maar meer omdat moeder mij zelf heeft gewaarschuwd voor het intrigante gedrag van haar zoon en nu zonder wederhoor direct zijn partij kiest en onze afspraak schendt.

“Je leerlingen zeiden allemaal dat ze niets gezien hebben en dat je geen van hen ooit geslagen hebt,” wekt de directeur me uit mijn roes. Ik knik en zonder iets te zeggen verlaat ik de beklaagdenbank en stap mijn klas in. Daar is het ondertussen een druk geroezemoes over het vreemde intermezzo dat ze zojuist hebben meegemaakt. Ik raap mijn zinnen bij elkaar en hervat de les.

Enkele dagen later volgt een gesprek met moeder en directeur, die blijft volhouden dat ze haar zoon gelooft, maar besluit geen aangifte te doen. We zijn het er snel over eens dat Olaf niet in mijn klas kan blijven. Hij gaat naar een parallelklas. Ik heb geen woord meer met hem gewisseld, maar ben tot op de dag van vandaag nieuwsgierig naar zijn motief. Ik vermoed dat hij het verbond tussen moeder en mij heeft willen opblazen. Mogelijk hebben zowel moeder als ik dit in gesprek met hem te sterk benadrukt.