Cees Blij

Een vernissage 

Een vernissage 

Met mijn eindgroep van de sbo-school deed ik mee aan een fotoproject. Elke leerling kreeg een kleine wegwerpcamera, waarmee 12 foto’s genomen konden worden. U begrijpt dat dit verhaal speelt in de vorige eeuw. Vanuit de organisatie kregen we opdrachten aangereikt wat gefotografeerd diende te worden. Zo moest er een portretfoto worden gemaakt, maar ook je lievelingsspeelgoed, de klas en natuurfoto’s. Zo was er ook een opdracht dat de leerling een plek moest fotograferen vanuit hetzelfde gezichtspunt als ik dat eerder deed. Daar kwam het voor hen dus aan op heel goed kijken en vergelijken. Het betekende een verlichting van de saaie dagen in het klaslokaal en daarnaast had fotograferen nog iets magisch en dus waren de leerlingen extra enthousiast aan dit project deel te nemen. 

Nadat alle opdrachten waren gedaan en  de rolletjes volgeschoten, werd alles opgehaald en afgedrukt door de organisatie. Vervolgens werd met de eindproducten een fototentoonstelling ingericht op het stadsdeelkantoor van Amsterdam-Oost, het voormalige Burgerziekenhuis.

We kregen een deftige uitnodiging voor de officiële opening op een donderdagmiddag na schooltijd. Er stonden toespraken van de organisator van het fotoproject en de deelraadsvoorzitter gepland. Daarna konden de genodigden onder het genot van een hapje en een drankje de tentoonstelling bekijken. 

Alle leerlingen hebben toestemming mee te gaan naar de opening van de tentoonstelling en velen hebben mijn verzoek op z’n paasbest te komen opgevolgd. De gehele dag is er een sfeer van opgewondenheid in de klas te voelen. Zelf blijk ik er ook niet helemaal ongevoelig voor.

Direct na schooltijd vertrekken we met de tram richting deelraadkantoor. Enige tijd later lopen we schuchter de hal van het kantoor binnen. De architectuur van dit laat 19de-eeuwse pand maakt duidelijk indruk op de leerlingen uit Oost. We worden opgevangen door een portier die ons naar de zaal leidt waar het officiële gedeelte van de opening gaat plaatsvinden. We zijn mooi op tijd, dat wil zeggen dat de openingstoespraak door de wethouder op het punt van beginnen staat. We hebben nog juist tijd om een drankje te halen bij de bar die zich in een hoek van de zaal bevindt. 

De toespraak is op sommige momenten wat abstract en gaat grotendeels over het hoofd van mijn leerlingen. Wel wordt onze school in het zonnetje gezet door de projectleider die de leerlingen grote creatieve kwaliteiten toedicht. Het eindresultaat verrast ook mij in positieve zin, wat ik zo in het voorbijgaan al zie hangen. De tentoonstelling wordt officieel geopend verklaard en de mededeling dat er achterin de zaal wat te drinken kan worden gehaald en op de tafels nootjes staan is voor mijn leerlingen het teken de glazen te laten hervullen en handen nootjes uit de schaaltjes te pakken. 

Zelf ga ik rond om de foto’s van nabij te aanschouwen. Het leukst vind ik die waarbij leerlingen mijn foto’s exact hebben moeten kopiëren door vanaf dezelfde plek met identiek kader hun foto te nemen. Een aantal leerlingen zijn daar wonderwel in geslaagd. De detailfoto’s zijn eveneens interessant, omdat het soms moeilijk raden is wat er nu afgebeeld is. Ontroerend zijn dan weer de foto’s van het kinderspeelgoed en huiselijke taferelen. Daarbij zie je goed dat menig gezin het niet zo breed heeft. Kinderen zijn daar eerlijk in.

Ik zie Omar lopen met een glas cola in zijn hand. Hij komt naar me toe: “Meester, dit is al mijn zevende glas,” zegt hij gelukzalig.

“Zo jongen, dat wordt oppassen,” zeg ik tegen hem. 

“Hoe bedoelt u?” 

“Nou dat je straks niet ontploft door al dat koolzuurgas.” Hij kijkt me ongelovig aan. Speciaal voor deze gelegenheid heeft hij een colbert aangetrokken, waarschijnlijk van een oudere broer of op de groei gekocht. Omar komt uit een gezin met 7 kinderen en door een huisbezoek weet ik dat cola bij hem niet tot de wekelijkse boodschappen behoort.

Na 3 kwartier wordt het tijd om te vertrekken, het avondeten wacht. Ik loop de leerlingen af en zeg dat ze zelfstandig naar huis mogen als ze de tentoonstelling gezien hebben, want over enkele minuten is sowieso het officiële eind van de vernissage. Ik stel me strategisch bij de uitgang op, schudt de vertrekkende leerlingen de hand en vertel ze dat ik trots op ze ben. 

Dan valt mijn oog op Omar die ik nog door de zaal zie lopen, van tafeltje naar tafeltje. Bij een tafeltje aangekomen pakt hij een schaaltje met nootjes, houdt een zak van zijn colbertje open en kiepert daar de inhoud van het schaaltje in. Ik zie hem dit zo 5 keer doen, nadat de rechterzak bol staat, gaat hij verder met de linker. Als onze blikken elkaar vangen komt hij op me aflopen. Hij doet me denken aan een hamster die zijn wangzakken gevuld heeft met zonnebloempitten.

“Wat was jij nu aan het doen?” vraag ik hem streng.

“Nou, ik dacht dat ze de nootjes die over zijn toch gaan weggooien. Dan kan ik ze net zo goed meenemen.” 

“Zo, dacht je dat?” zeg ik al een beetje minder streng.

“Ja meester, dan kunnen mijn broertjes er vanavond lekker van eten,” antwoordt hij, terwijl een twinkeling in zijn ogen verschijnt bij het vooruitzicht van zijn smullende broertjes.

“Dat is mooi van je jongen,” zeg ik enigszins geroerd. “Kijk, daar staat nog een bijna vol schaaltje,” voeg ik hem toe, terwijl ik wijs nog een tafeltje vlak naast ons.

Zulke vernissages zouden er vaker moeten zijn voor alle leerlingen.