We horen allemaal nog eens goed te kijken naar het Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind. Met name artikel 3.1. Daar staat heel duidelijk: ‘Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.’
Ook artikel 2 van datzelfde verdrag is helder: ‘De Staten die partij zijn, verbinden zich ertoe het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn, rekening houdend met de rechten en plichten van zijn of haar ouders, wettige voogden of anderen die wettelijk verantwoordelijk voor het kind zijn, en nemen hiertoe alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen.’
Ieder kind moet kunnen rekenen op de nodige zorg.
Met dat verdrag in de hand is het geen vraag of een gemeente wel een plek voor een kind wil betalen. Ze zijn gebonden aan het verdrag en dus moet het kind kunnen rekenen op de nodige zorg. Als je deze gedachte centraal stelt, maak je het partijen onmogelijk dingen moeilijker te maken dan ze zijn.
Even terzijde: in elke gemeente of regio is er ergens een Charlotte of een Jan die misschien wel eerst roept dat het wel heel moeilijk is om de casus op te lossen, maar die toch twee dagen later het geld en de plek heeft geregeld. Zoek die op.
Over de auteur
Mark Weghorst werkt als adviseur en changemaker in jeugdgezondheid, onderwijs en sociaal domein. Vragen stellen en de dingen simpel maken is zijn specialiteit.