Cees Blij

Logistiek

Logistiek

Maarten startte in augustus 2019 in een speciale groep op het VSO. Daarvoor had hij een jaar onderwijs verloren, omdat hij begin schooljaar 2018 voor enkele weken naar een VSO-ZMOK-school was geweest en vervolgens angstig en somber thuis was komen te zitten. Het jaar daarvoor was iets dergelijks gebeurd met de Groenschool. De sfeer en organisatie van zowel het voortgezet als het speciaal onderwijs leken niet bij Maarten te passen. Eigenlijk verafschuwde hij het gehele onderwijs en kon hij het alleen maar zien als een noodzakelijk kwaad. De “leerplicht” was hem een kwelling.

In de zomer van 2019 startte Maarten, inmiddels 14 jaar, voor 3 dagen in de week in de OZA-groep. Het liefst verstopte hij zich achter de capuchon van zijn hoodie, want gezien worden  wilde hij niet. Op een stoel zitten was er niet bij, maar voorover hangend met zijn hoofd op zijn handen of achterover gezakt zittend met de benen wijd uit elkaar was de wijze waarop we hem in de klas of kantine konden aantreffen. Ondertussen beperkte zijn vocabulaire zich veelal tot het gebruik van chronische of dodelijke ziektes en dit heel consequent. 

In de klas deed hij, zeker in het begin, vrijwel niets. Wel liet hij tijdens de sporadische keren dat hij wel meedeed met de les zien dat hij geen domme jongen was. Zijn afkeer van het onderwijs en donkere gedachten verdoofde hij door veel te blowen. Of hij ging met een klasgenoot mee naar huis, waar hij een greep deed in de drankkast van diens moeder.

Zo gingen 2 schooljaren voorbij, jaren waarin zijn gedrag fluctueerde, er zaten betere en mindere periodes tussen. Ondertussen deden zijn leerkracht en ondersteuner hun best om Maarten meer op zijn gemak te laten voelen, maar daarbij ook trachten hem te doorgronden. Uit gesprekken kwam naar voren dat Maarten graag alleen wilde zijn en weinig behoefte voelde aan gezelschap. Na school was hij veelal thuis op zijn kamer en contacten onderhield hij via zijn computer.  

Zijn moeder was hem altijd tot steun en onderkende zijn problematiek. Zo gaf ze aan dat de binnenvaart of vrachtwagenchauffeur een passende beroepskeuze voor hem zou kunnen zijn. Dat bracht mij nog eens met hem naar Rotterdam, om daar een bezoek te brengen aan een opleidingsschip voor binnenvaart-matroos. Uiteindelijk werd hem dat niet, maar bij een lunch die we daar genoten, leerde ik een heel andere Maarten kennen. Tijdens een pastamaaltijd met pesto begon hij stralend te vertellen over zijn opa die alle geheimen van de Italiaanse keuken kende en die in het verleden samen met hem maaltijden kookte. Die herinneringen deden hem duidelijk goed. Dit maakte dat ik later dat jaar regelmatig met hem wandelingen maakte naar het winkelcentrum om daar te lunchen en ook op die momenten kwamen er mooie verhalen bij hem naar boven. Gezamenlijk eten bleek dus een ingang.

Vervolgens kwamen de lockdowns vanwege corona. Door Maarten werden die in eerste instantie beschouwd als een geschenk uit de hemel. Hij hoefde niet naar school en kon onderwijs vanuit bed volgen of soms helemaal niet. Kortom een ideale tijd voor hem, maar toch stond zijn ontwikkeling niet stil. De puberteit brak door, zijn 16de verjaardag naderde, hij wilde een brommer en nam daartoe een baantje bij McDonalds en als klap op de vuurpijl werd hij verliefd. Tegen dat laatste kon geen therapie of psychiater op. Plotseling zagen we Maarten lachen en vertelde hij te zijn gestopt met blowen. Dit bracht zijn meester en mij tot het inzicht dat we het ijzer met Maarten moesten smeden nu het vuur heet was. In september zou hij 16 worden, wat betekende dat hij, in ieder geval wat betreft leeftijd, in aanmerking kwam voor het Pro-ROC traject. Collega’s waren minder enthousiast omdat hij nog geen dag stage had gelopen en überhaupt weinig motivatie voor wat dan ook had laten zien. Onze argumentatie was echter dat het vegeterende bestaan dat hij in de schoolbanken doorbracht zeker geen oplossing bracht, maar eerder verdere frustratie. Gezien zijn houding werd besloten dat het onderwijs in burgerschap op onze school individueel gegeven zou worden. 

Vlak voor de sluitingsdatum in mei 2021 werd Maarten ingeschreven bij de opleiding logistiek in Hoofddorp. Deze opleiding sloot het best aan bij zijn wens om chauffeur te worden. Ondertussen had hij in 1 keer zijn brommer rijbewijs gehaald en een brommer bij elkaar gespaard, dus kon hij bij de start van het jaar met de brommer naar school.

Wat gebeurde, bij de eerste tussentijdse evaluatie met het ROC moest ik zijn mentor onderbreken met de vraag of we het hier wel over dezelfde leerling hadden, want ik kreeg een beeld geschetst over een heel sociale jongen die enthousiast meedeed met de lessen, communiceerde met zijn klasgenoten, er altijd was en ook op tijd. Kortom, ik hoopte dat deze zwaluw het begin zou vormen van Maartens zomer. 

Na een mismatch met zijn eerste stage, kwam hij bij een verhuisbedrijf terecht. Dit paste hem veel beter, mede door een fijne en begripvolle werkbegeleider. 

We sloten onlangs het jaar af en is het zeker dat Maarten ook gaat slagen:

Voor burgerschap haalde hij een 6,4. Zijn vakken op het ROC maakte hij voldoende met een 8,4 voor mondelinge taal als uitschieter. Het vorkheftruck-diploma heeft hij behaald. Aan zijn stage-uren heeft hij met ruim 640 uur voldaan en tenslotte heeft hij zijn praktijkopdracht met een 9 afgerond. Daarmee heeft hij onmiskenbaar bewezen zijn capaciteiten te kunnen benutten als de omstandigheden positief zijn en de begeleiding het vertrouwen in hem uitspreekt. Het diploma logistiek is binnen evenals het advies om door te stromen naar niveau 2. Op dit moment geeft Maarten er echter de voorkeur aan te gaan werken en dat kan bij zijn huidige stagebedrijf, maar ook daar kan hij zich verder ontwikkelen via interne opleidingen en als wortel hangt daar op termijn het behalen van het groot-rijbewijs voor zijn neus.