Bart Heeling

Traumasensitief werken

Traumasensitief werken

Wat is het verschil tussen onderwijs en zorg? Een vraag die ik mezelf de afgelopen drie jaar regelmatig heb gesteld.

Sinds bijna drie jaar werken wij op school met een onderwijs-zorggroep, de zogenaamde SO+ klas. Naast de leerkracht is er continu een ambulant hulpverlener van de jeugdzorg aanwezig in de klas. De combinatie van onderwijs en zorg helpt leerlingen, die een tijdje hebben thuisgezeten, om de stap naar een plek waar zij zich verder kunnen ontwikkelen overbrugbaar te maken. Maar niet alleen de leerlingen, ook hun ouders zijn onderdeel van dit traject. Logisch natuurlijk, in eerste plaats omdat zij het kind op de wereld hebben gezet en zich verantwoordelijk voelen voor het welzijn van hun kind. Maar daarnaast ook omdat zij meestal de opvang en eventueel thuisonderwijs als taak erbij kregen.

Bij de eerste kennismaking is er veelal wantrouwen te merken, argusogen die ons aankijken. De pijn en de frustratie van de recente geschiedenis is van de gezichten af te lezen en de weerstand is begrijpelijk. Het vertrouwen in onderwijs is bij hen doorgaans laag te noemen.  Het kind heeft op de vorige school of scholen weliswaar een onderwijsaanbod gehad, maar de vraag van ouders (en kind) is in hoeverre er voldoende zorg is geweest. Signalen van gedrag waaruit blijkt dat het niet zo goed ging met het kind die wellicht over het hoofd gezien zijn. Het kind dat puur op het gedrag is afgerekend, vanwege verstoring van het onderwijsproces. Maar hoe zit het dan met het zorgproces?

Op dit moment is een SO+ klas, een kleinschalige combinatie van onderwijs en zorg, nog een uitzondering. Maar de vraag naar voorzieningen zoals deze lijkt eerder tóé dan áf te nemen. Er is nog steeds te veel uitval in het onderwijs

In de SO+ klas ligt de focus op onderwijs bij de leerkracht, terwijl de focus op zorg bij de ambulant hulpverlener ligt. Deze brengt tevens de verbinding met het thuisfront op gang, om een zo systemisch mogelijke aanpak te genereren. Er een grijs gebied, aangezien de leerkracht ook zorg biedt en rekening houdt met de kwetsbare situatie. De wijze waarop onderwijsaanbod plaatsvindt is traumasensitief. Veiligheid, voorspelbaarheid, rust en structuur zijn vaste waarden. En op haar beurt is de ambulant hulpverlener met onderwijs bezig, wanneer ze met de leerling de verschillende fases bespreekt die doorlopen worden op school en tevens betrokken is bij de eventuele volgende plek.  Gedurende het proces verschuift de focus meer en meer van zorg naar onderwijs. Maar de zorg blijft. Traumasensitief lesgeven kan gezien worden als een combinatie van onderwijs en zorg.

Er vindt een continue synchronisatie plaats tussen hulpverlener en leerkracht, als tussen WiFi en 4G. Een afstemming. De leerkracht biedt aan, de hulpverlener signaleert, de leerkracht past aan, de hulpverlener stelt bij. En allemaal gericht op het welbevinden en de betrokkenheid van het kind.

Kinderen komen het best tot ontwikkeling wanneer zij ontspannen zijn, lekker in hun vel zittenen gemotiveerd zijn voor hun taken.

Mijn hoogbegaafde leerling van 11 is op z’n vorige school zó onder druk gezet met hoge verwachtingen, dat hij er letterlijk ziek van geworden is en thuis kwam te zitten.
Een schooltrauma, zeg maar.
Toen hij voor het eerst bij me in de SO+ klas kwam en ik met hem het magazijn in ging om een werkboek te pakken, draaide hij zich kokhalzend om.
Hij heeft tijd, ruimte en vertrouwen gekregen om te landen. Om aanwezig te zijn op onze school. Om gehoord en ook serieus genomen te worden.
Voorzichtig ben ik met hem het gesprek aangegaan over de toekomst, over vervolgstappen en ook dat schoolwerk een soort van onvermijdelijk is.
Vlak vóór de vakantie hebben we samen de afspraak gemaakt dat hij na de vakantie zou starten met iets van schoolwerk.
Deze week is het dan eindelijk zover. Hij heeft er tegenop gezien, maar beseft tegelijkertijd de noodzaak. Hij wordt niet onder druk gezet en er wordt niets van hem verwacht.
Vandaag zit hij achter in de klas, op een wiebelkruk aan de hoge tafel. Het schoolwerk dat hij gaat maken is digitaal. Want een werkboek, daar kan hij nog steeds niet naar kijken.
Hij zit aan z’n tafel met z’n pet nog op, nieuwe bril op de neus en zegt:
“Ik mis nog wel wat decoratie op tafel.”
“Dat kan geregeld worden,” zeg ik en pak een plantje uit de vensterbank en zet dat naast z’n Chromebook. Uit de kast pak ik een rubiks kubus en zet die aan de andere kant. “Extra decoratie,” zeg ik, “zo beter?”
“Prima,” zegt hij en gaat aan de slag.
Na een minuut of tien loop ik langs. Hij is gewoon lekker bezig met wat taalopdrachten.
En en passant heeft hij nog even de rubiks cube opgelost.
“Dit was een fijne ochtend,” zegt hij wanneer hij weer naar huis gaat.

Het heeft mij dan ook doen beseffen dat er helemaal niet zoveel verschil zit tussen onderwijs en zorg. Het zijn twee complementaire begrippen, het één kan niet zonder het ander. Ik zou er dan ook voor willen pleiten om de zorg voor het welbevinden van leerlingen een vast onderdeel te laten worden op de opleiding tot leerkracht. Traumasensitief werken als onderlegger voor het funderend onderwijs.

Wanneer het dan met een leerling in het reguliere onderwijs niet zo goed gaat, dan herken je de signalen eerder. Je kunt dan tijdig afstemmen en bijstellen. De-escaleren in plaats van frustreren.

In samenspraak met betrokkenen richting zorg en zelfs herstel. En dát werkt wél.