Kennen jullie dat spreekwoord: “Uit het oog, maar niet uit het hart”. Daar wil ik het hier eens over hebben, omdat ik de afgelopen tijd gebeld werd door en over een aantal oud-leerlingen. Leerlingen die tussen de 2 en 14 jaar van school zijn, maar waarvoor school weer wordt benaderd als er informatie nodig is.
Als eerste belde Jordy die bijna 3 jaar geleden in een speciale klas zat voor leerlingen met ernstige sociaal-emotionele problematiek. Op een gegeven moment groeiden de spanningen thuis zo boven zijn hoofd dat hij op bijna 17-jarige leeftijd de brui aan school gaf en aan het werk wilde. Hij vertelde me dat hem dit ook was gelukt. De afgelopen 2 jaar had hij als schilder in de bouw gewerkt. Gaandeweg was hij erachter gekomen dat hij zonder opleiding altijd aan de onderkant van de arbeidsmarkt zou blijven bungelen. Dus heeft hij besloten om terug naar school te gaan. Wat doe je dan, terug naar je laatste school. Ik was blij verrast toen ik zijn stem hoorde en hij me vertelde dat hij contact zocht omdat ik – toen hij het bijltje erbij neergooide – had gezegd dat hij altijd kon bellen. Nu kon ik hem helpen met de gegevens van de mbo-schildersvakopleiding. Vervolgens heb ik contact gelegd met de opleiding en geïnformeerd of hij na 2 jaar werkervaring niet op niveau 2 kon starten, dat bleek helaas niet mogelijk. Wel kan hij de entreeopleiding mogelijk verkort volgen. Jordy bedankte me vriendelijk en meldde zichzelf aan.
Vervolgens werd ik gebeld door het mbo in Hilversum dat Tony zich daar had aangemeld. Zij wilden graag wat meer informatie over hem. Als ik had verteld hoe Tony eraan toe was op het moment dat hij 2 jaar geleden de school verliet, had men direct de aanmeldingsprocedure stopgezet. Ik wilde Tony en de school een mislukking besparen. Ik praatte een beetje om de hete brei heen en zei dat ik na raadpleging van zijn dossier zou terugbellen. Ondertussen zag ik Tony voor me terwijl hij catatonisch bij de conciërge op kantoor lag, hoe hij zijn moeder bedreigde of ‘s ochtends stoned de school binnenkwam. Ik besloot moeder te bellen, want in 2 jaar tijd kan een hoop gebeuren. Moeder vertelde me dat Tony zich positief had ontwikkeld en weer thuis woonde. Ze waren inmiddels naar Oud-West verhuisd, want in Noord was hij in wel heel veel conflicten verzeild geraakt. Hij werkt op dit moment als fietskoerier, maar ook bij hem was het besef gekomen dat dit niet echt veel carrièremogelijkheden biedt. Deze informatie heb ik doorgespeeld aan het mbo Hilversum met als gevolg dat ze Tony op gesprek zouden uitnodigen. Nu ligt de bal bij hem.
Vrijdagochtend ging wederom de telefoon, de moeder van Daphne belde me. Nu moest ik echt even in mijn geheugen graven. Moeder vertelde me dat Daphne 13 jaar geleden de school had verlaten en nu via Pantar als postbode op IJburg werkt. Toen viel het kwartje. Ik zag een wat mollig blond goedlachs meisje voor me, dat ik trouwens nog regelmatig op de Purmerweg tegenkom als we beiden ‘s ochtends op weg zijn naar ons werk.
De vraag van moeder is of wij nog een dossier van Dahne hebben, want MEE heeft daarom gevraagd. Ouders hebben MEE in de arm genomen, omdat het in hun ogen tijd wordt dat ze uit huis gaat. Daphne is nu bijna 34 jaar en ze is er zelf ook aan toe. MEE heeft de informatie over haar functioneringsniveau nodig om te bekijken wat haar ondersteuningsbehoefte is. Ik geef aan dat het dossier waarschijnlijk vernietigd is, omdat dit wettelijk verplicht is maximaal 10 jaar na het verlaten van de school. In de cloud kan ik alleen haar uitschrijvingsbewijs vinden. Nu rest me niets anders dan hopen dat er in het papieren archief nog een dossier hangt, wat vergeefse hoop blijkt. Ik meld moeder dat ik anders bereid ben volgende week een IQ-test (WAIS-IV) af te nemen, in het kader van levenslange nazorg. Als dat bij een andere organisatie moet, gaan daar weer maanden overheen. Een week later komt moeder hierop terug en in de eerste week van de zomervakantie neem ik de test af. Na 2 maanden krijg ik bericht van moeder dat de WLZ is toegekend en Daphne op zoek kan naar een veilige plek voor begeleid wonen.
Zo kom ik terug op het spreekwoord: “Uit het oog, maar niet uit het hart”. De functie van de school hoort veel verder te gaan dan de jaren dat leerlingen op school zitten. Eigenlijk zijn wij leraren levenscoaches. Daarom vind ik het ook wenselijk dat er collega’s zijn die zich thuis voelen op een vaste plek en al lijkt dat niet van deze tijd, daar heel lang werkzaam blijven.