Een ingewikkelde casus ligt voor: een jongen, veel scholen gezien, veel hulpverleners gezien, zit nu al twee jaar thuis, geen perspectief, lijkt echt af te haken en veel is al geprobeerd.
In het zorgoverleg tussen vroeger betrokken onderwijs, gemeente en samenwerkingsverband zit men een beetje met de handen in het haar. Hoe deze jongen weer een beetje ‘rechtop’ te krijgen?
De gemeenteambtenaar uit het sociaal domein lijkt zich het meest druk te maken. Hij had de jongen afgelopen week toevallig nog gesproken in het plaatselijke café. De jongen had een hopeloze indruk gemaakt en de ambtenaar maakte zich zorgen.
In het gesprek had hij gevraagd of er eigenlijk nog mensen waren waar hij zich een beetje bij op z’n gemak voelde. Dat bleek een oom te zijn. Hij zag hem de laatste tijd weinig. Op de vraag hoe dat kwam, kwam er na wat horten en stoten: “hij is voetbalfan en we gingen samen vaak naar FC Groningen, maar…”. Het blijkt, dat de oom nu met een buurman naar het stadion gaat: de jongen kan de kaart niet meer betalen en ook de oom was niet in staat om bij te dragen. Terneergeslagen constateert de ambtenaar dat de jongen in feite de laatste strohalm uit handen was geslagen. Hij had nagedacht en stelde in het overleg voor, om uit zorggelden een seizoenkaart van de FC aan de schaffen voor de jongen. Veel gepraat, gedoe, bedenkingen volgden: eigenlijk kón dat niet, hoe moest dat verantwoord worden, zou dat niet een precedent scheppen, was dat niet ‘te gek om los te lopen?’.
De ambtenaar duwde door en de jongen kreeg een seizoenkaart van zijn favoriete club. De voorwaarde was, dat hij bij de ambtenaar om de veertien dagen langs moest komen om te vertellen over de wedstrijd. Hij deed het, hij bloeide op en samen met de ambtenaar, de oom en het samenwerkingsverband vond men uiteindelijk een passend ontwikkeltraject voor de jongen in een BBL-achtige vorm.
Wat een simpele seizoenkaart kan doen en wat ‘even anders denken’ kan betekenen..